Is zelfmoord een goede term?
In de titel van deze inleiding wordt de term ‘zelfmoord’ gebruikt. Deze term is beladen. Beladen vanuit de traditie. Dusdanig, dat er lang een taboe op heeft gerust. Deze taboe leeft nog, waardoor mensen soms wegkijken!
De term ‘zelfmoord’ is verbonden met de godsdienstige traditie. In de godsdienst wordt ervan uitgegaan, dat het leven een gave is. Deze gave moet een mens koesteren. Deze gave mag niet vernietigd worden door bijvoorbeeld “Zichzelf tekort doen of de hand aan zichzelf slaan”.
Wie zijn/haar leven zelf beëindigde, was een zondaar. De kerk heeft zich heel lang fel verzet tegen zelfmoord. De sancties waren: geen mis voor de overledene, geen kerkelijke begrafenis, excommunicatie en niet begraven worden in gewijde grond.
De Staat heeft ‘zelfmoord’ heel lang als een strafbaar handelen beschouwd. In het begin van de 19e eeuw verdween zelfmoord uit het Crimineel Wetboek van het Koninkrijk Holland. Toen in 1886 ons Wetboek van Strafrecht werd ingevoerd stelde men zelfmoord of een poging daartoe niet meer strafbaar.
De term ‘zelfmoord’ heeft de geur van justitie. Moord kan gedefinieerd worden als wederrechtelijk het leven van een ander afnemen. Moord is strafbaar! Gezien deze definitie is ‘zelfmoord’ een strafbaar feit met de restrictie dat hier geen ander gedood wordt!
Door de term wordt iemand die een poging tot zelfmoord doet of zelfmoord pleegt in een criminele sfeer geplaatst. Dit bevordert niet het open gesprek over dit onderwerp! Het kan leiden tot verborgen leed.
Om een open gesprek te bevorderen wil ik het beladen term ‘zelfmoord’ in dit verband afschaffen om voortaan de term ‘zelfdoding’ te gebruiken.
Wat zeggen cijfers over zelfdoding?
Cijfers kunnen veel zeggen, maar zeggen niet alles. In juni 2016 meldde NOS. nl, dat het aantal zelfdodingen in Nederland nog nooit zo hoog was.
Ik citeer: “Het aantal zelfdodingen in Nederland is het afgelopen jaar gestegen. In 2015 maakten 1871 mensen een einde aan hun leven, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek. Het jaar daarvoor waren er nog 1835 zelfmoorden.
2
Nog nooit was dat cijfer zo hoog, maar als percentage van de bevolking waren er in de jaren 70 en 80 meer zelfdodingen. Zo ging het in 1984 om 14,4 zelfmoorden per 100.000 mensen, dat waren er nu ( juni 2016)11.
Noot:
Opvallend is dat NOS.nl niet consistent één term gebruikt maar beide termen willekeurig gebruikt! Hinken op twee gedachten of filosofieën?
Op 28 december 2017 vermeldt het Centraal Bureau voor Statistiek dat in 2016 1893 zelfdodingen hebben plaatsgevonden.
In hetzelfde jaar bedroeg volgens het CBS het aantal doden door verkeersongevallen 629.
En behoorlijk verschil! Het forse aantal geeft een indicatie voor het probleem ‘zelfdoding’!
Wanneer we het aantal zelfdodingen willen specificeren naar de agrarische sector, dan blijken er geen cijfers voor handen. Er wordt wel gespecificeerd naar motieven. Er worden de volgende motieven vermeld:
– psychische factoren
– fysieke factoren
– huiselijke omstandigheden.
Het aantal zelfdodingen in de agrarisch sector zit verstopt in een landelijke bulk. Ik pleit ervoor om een soort meldpunt in het leven te roepen, waar zelfdodingen in de agrarische sector kunnen worden geregistreerd. Hierdoor wordt de omvang van het probleem zichtbaar.
Nu staan we met de mond vol tanden, wanneer ons gevraagd wordt naar het aantal zelfdodingen in de agrarisch sector. Het is een teken van zwakte wanneer we wijzen naar andere landen met een hoog ‘zelfdodingscijfer’.
In een interview met dagblad Trouw zegt Lizzy van Leeuwen, schrijfster van het boek ‘De hanenbalken. Zelfmoord op het platteland’ :
“Die cijfers zijn er niet. Het centraal Bureau voor de Statistiek houdt ze niet bij en ook Wageningen Universiteit doet er geen onderzoek naar. Maar waarom zou Nederland hierin anders zijn dan zijn buurlanden, de Verenigde Staten, Japan en India, waar wel zelfmoord cijfers van boeren worden bijgehouden?”
Mijn opmerking hierbij is: Willen we harde cijfers om het probleem te kunnen beschrijven, dan zal de sector zelf moeten gaan registreren. Niet wachten totdat een ander stappen onderneemt.
Ondanks deze opmerking toch een uitstapje naar het buitenland. Boerenbusiness.nl meldt het volgende:
“De agrarische sector in de VS heeft het grootste aantal zelfdodingen. Een recente studie, gehouden in 17 staten wijst uit dat het percentage zelfdodingen 5 keer hoger ligt dan bij de gemiddelde Amerikaanse bevolking.
Echter, de internationale cijfers verschillen sterk. In het Verenigd Koninkrijk pleegt ongeveer 1 agrarische ondernemer per week zelfmoord. In Frankrijk is dat 1 boer per 2 dagen.
3
Genoemde cijfers signaleren problemen. Het zal een zoektocht worden om de oorzaak van de problemen op te sporen en in kaart te brengen. Daarna staan we voor de uitdaging om deze problemen te voorkomen en alert te blijven op tekenen, die wijzen op een sluimerend probleem.
Verkenningen op het boerenerf.
Rond en om het boerenerf hang t een nostalgische geur. Velen verlangen naar de romantiek, die om en rond het boerenerf hangt. Verstandelijk weet iedereen: “”Dit komt niet meer terug, maar de onderstroom is in strijd met dit weten”.
De boer, de tuinder heeft een identiteit. Gekregen of zelf ontwikkeld. Gekregen betekent, dat de buitenstaander – zeg de burger – een identiteit geeft. Positief of negatief.
De boer of de tuinder ontwikkelt zelf ook een identiteit. Hij of zij voelt zich verantwoordelijk voor vee en gewas. Dit betekent: “Optimaal verzorgen naar vermogen”. Hij of zij voelt zich vrij op het eigen erf. Het erf is een koninkrijk waar hij of zij de beslissingen neemt. Hij of zij is belangrijk voor de economie. Het bedrijf heeft relaties met o.a. de voerleveranciers; met veearts, met accountants; met banken; met afnemers en met handelaren.
Op het erf is het een komen en gaan waarin de boer de spil is. Zijn of haar identiteit is: “Ik doe belangrijk werk voor de samenleving”. Zo’n identiteit is positief en kan tegen een stootje wanneer de wind een keer tegen is.
Het leven heeft zin!
De tij is langzaam gekeerd. De boer of de tuinder ontdekt dat hij of zij niet meer alleen de beslissingen neemt. Hij of zij moet wel een knoop doorhakken, maar velen kijken mee op het erf; velen hebben iets over het reilen en zeilen in de landbouw te zeggen; de burger komt niet op het erf, maar wil iets te zeggen hebben over milieu en duurzaamheid op het erf.
De samenleving kijkt mee.
Noot: Eigenlijk niet vreemd en ook niet uitzonderlijk voor de agrarische sector, want de samenleving vindt bijvoorbeeld ook iets van de olie-industrie; gasboringen of beleid van de banken. De samenleving kijkt via moderne communicatiemiddelen naar elke sector.
Het is niet alleen dat de samenleving meekijkt, waardoor alles op het erf lijkt te veranderen. De boer of tuinder merkt ook, dat hij/zij vastgebonden zit in de structuur van onze samenleving. Te denken valt aan het afhankelijk worden van vreemd kapitaal of van maatregelen die door de politiek genomen worden. Laatst genoemde maatregelen eisen handhaving. Dus komen er controleurs op het erf.
De ‘vrije’ boer of tuinder wordt gecontroleerd. Controle op administratie, welzijn dieren, hygiëne etc.
Om nog meer vervreemd te raken komt ook de automatisering en digitalisering op het erf en in het huis.
Deze veranderingen brengen ook veel stress en hebben invloed op de identiteit.
4
Overal waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Meestal niet bewust. Bijvoorbeeld: Een vakje niet aangekruist of verkeerd aangekruist; een koe iets te laat aangegeven, een foutje in….
Fouten en foutjes, die breeduit in de pers vermeld worden. Soms ongenuanceerd. Pijnlijk voor een boer of tuinder. Hij/zij voelt negativisme. Dit knaagt aan zijn of haar gevoel van zingeving of zin van het leven. Eigenlijk staat zijn of haar identiteit op het spel.
Hiervan getuigen de volgende opmerkingen:
– Ik lijk wel een crimineel.
– Ze moeten mij altijd hebben.
– Als het zo moet dan hoeft het voor mij niet meer.
– Ik wordt aangemerkt als milieuvervuiler, terwijl ik zo milieuvriendelijk probeer te werken.
– Het welzijn van mijn dieren komt in gedrang omdat ik een grote stal met veel vee heb.
– Ik verzuip in de regels.
– Ik heb niets meer te zeggen. Slechts te gehoorzamen.
Deze opmerkingen ventileren een gevoel van onbehagen of van angst. De veiligheid en betrouwbaarheid zijn in het geding!
Dit gevoel kan leiden tot een gevoel van zinloosheid ( waar doe ik het voor?). Zinloosheid kan leiden tot ik kan niet meer of ik wil niet meer. Als dit niet verwoord kan worden kan dit gevoel leiden tot : “Ik kap er mee”. De angst voor het leven blijkt dan sterker dan de angst voor de dood.
De dood lijkt in deze situatie en vriend, die je verlost van alle spanningen.
Wie zover is ziet in zelfdoding een ontsnapping uit een moeilijke situatie.
Wat te doen?
Ik heb eerder opgemerkt dat de boer of tuinder een spil is van vele erfbetreders ( Zie hiervoor ‘Hij of zij is belangrijk voor de economie’) .
In een gesprek laat een boer of een tuinder wel eens een opmerking vallen. Een opmerking die veelzeggend is.
Misschien wil deze boer of tuinder iets kwijt. Bijvoorbeeld: “De boer of tuinder zegt: “Als het zo moet dan hoeft het voor mij niet meer”.
Ga dan niet in de verdediging met “Ho, ho niet zo negatief” maar stel een uitnodigende vraag: “Wat bedoel je?” Verplaatst je in zijn of haar situatie. De situatie wordt niet anders maar door te luisteren en de goede vragen te stellen kan de boer of tuinder anders tegen de situatie aankijken.
In een begripvol gesprek kan gevraagd worden: “Heb je hulp nodig? ” Als dat zo is kan verwezen worden naar een hulpverlener.
Heel belangrijk is, dat de erfbetreder – ondanks verwijzing – toch regelmatig blijft komen en vraagt: Hoe is het?
Nijensleek, 15 maart 2018
Drs. Ing. Gerard Venhuizen.
Lees meer>